Flavius Josephus. De oude geschiedenis van de Joden. ISBN 978 90 263 2100 9
Boek 0I Hoofdstuk 02 Blz. 208
Ze ontdekten de kennis van de hemellichamen en hun ordelijke rangschikking. Om te voorkomen dat hun bevindingen voor de mensen verloren zouden gaan en zouden verdwijnen voordat ze bekend geworden waren, - Adam had namelijk voorspeld dat het heelal zou verdwijnen, hetzij als gevolg van een hevige brand, hetzij als gevolg van water geweld en overstroming- richten ze twee zuilen op, de een van baksteen en de andere van natuursteen, waarin ze hun bevindingen gegraveerd hadden.
Boek I Hoofdstuk 03 Blz.209 Vele engelen van God verenigden zich met vrouwen en verwekten bij hen de hoogmoedige zoons die, vol vertrouwen als ze waren op hun macht, minachting toonden voor alles wat goed was. Volgens de overlevering deden zij dingen die sterk doen denken aan de euveldaden die de Grieken verteld wordt over de Giganten.
Boek I Hoofdstuk 08 Blz.222 Zo schonk hij hun de getallenleer en leerde hij de astronomie, voor het verblijf van Abraham waren de Egyptenaren op die punten namelijk geheel onkundig geweest. Die kennis is uit Chaldea in Egypte gekomen en daar vandaan vervolgens ook terechtgekomen bij de Grieken.
Boek II Hoofdstuk 06 Blz.266 Hij was nu dertig jaar oud en genoot alle eer van de zijde van de koning.
Boek II Hoofdstuk 08 Blz.281 Na een verblijf van zeventien jaar in Egypte werd Jacob ziek en overleed hij in aanwezigheid van zijn zoons
Boek II Hoofdstuk 08 Blz.282 Daarop stierf ook hij. Hij werd honderdtien jaar oud.
Boek II Hoofdstuk 09 Blz.287 Niemand was zo ongevoelig voor schoonheid dat hij, wanneer hij Mozes zag, niet getroffen werd door zijn knappe gestalte. Hij belichaamde namelijk inderdaad de gratie waarover kinderen kunnen beschikken, in de meest zuivere vorm, en dat trok de aandacht.
Boek II Hoofdstuk 10 Blz.289 Het Egyptische leger wist van geen ophouden, geen moeite was het teveel nadat ze een keer dankzij Mozes de smaak van het succes te pakken hadden, en het resultaat was dat de Ethiopi rs totaal onderworpen en tot slaaf gemaakt dreigden te worden.
Boek II Hoofdstuk 13 Blz.294 Toen hij had vernomen dat Farao, de Egyptische koning tijdens diens regering hij gevlucht was, was overleden......
Boek II Hoofdstuk 13 Blz.295 Toen Mozes de hebreeers overtuigd had en ze ermee in stemden zijn bevelen op te volgen en hij zag dat ze vol verlangen uit keken naar hun vrijheid, begaf hij zich naar de koning die net de heerschappij had overgenomen. hun van de wonderen vertelde, geloofden ze hem niet
Boek V Hoofdstuk 07 Blz.405 Tegen het vallen van de avond trokken zij zich terug in de herberg, vlakbij de stadsmuren, waarheen men hen al eerder had gebracht om een maaltijd te gebruiken.
Boek II Hoofdstuk 15 Blz.301 Ze verlieten Egypte in de maand Nisan, op de vijftiende dag volgens de maan gerekend, vierhonderddertig jaar na de aankomst van onze Abraham in kana n. De verhuizing van Jacob naar Egypte had tweehonderdvijftig jaar later plaatsgevonden.
Boek IX Hoofdstuk 08 Blz.679 In het eenentwintigste jaar van van de regering van Joas kreeg Joaz de zoon van Jehu de leiding over de Israelieten, hij behield deze gedurende zeventien jaar.
Boek IX Hoofdstuk 09 Blz.681 In het tweede jaar van de regering van Joas over de Israelieten werd Amasis in Jeruzalem koning van de stam Juda.
Boek IX Hoofdstuk 10 Blz.684 In het vijftiende jaar van de regering van Amasis werd Jerobeam de zoon van Joas in Samaria koning...Hij regeerde veertig jaar.
Boek IX Hoofdstuk 10 Blz.685 Op dezelfde manier was Uzzia de zoon van Amasis in het veertiende jaar van Jerobeam II zijn vader in Jeruzalem opgevolgd als koning over de 2 stammen.
Boek IX hoofdstuk 14 blz.695 en ondernam hij in het zevende jaar van de regering van Hosea een veldtocht tegen Samaria. Omdat de koning hem de toegang tot de stad weigerde, ging hij over tot beleg. In het derde jaar slaagde hij erin zich met geweld van de stad meester te maken. Dat gebeurde in het negende jaar van de regering van Hosea.
Boek V Hoofdstuk 01 Blz.420 Nadat hij deze woorden tot de aanwezigen had gesproken stierf hij op honderdtien jarige leeftijd. Daarvan heeft hij er veertig jaar doorgebracht in het gezelschap van Mozes.. Na diens dood was hij vijfentwintig jaar lang opperbevelhebber..
Boek V Hoofdstuk 11 Blz.454 Hij werd 98 jaar oud en had daarvan veertig jaar de hoogste functie bekleed.
Boek VI Hoofdstuk 05 Blz.469 Na de dood van Jozua verkeerde het volk achttien jaar lang in een toestand van anarchie... Hierna keerden ze terug naar hun vroegere levensvorm en vertrouwden ze het hoogste rechterlijk gezag toe aan hem die zich in de oorlog en de dapperheid het meest had onderscheiden. Dat is de reden dat deze regeerperiode de tijd van de rechters wordt genoemd.
Boek VI Hoofdstuk 13 Blz.501 Na de dood van de hogepriester Eli had hij 12 jaar in zijn eentje het volk geleid en bestuurd en samen met Saul nog achttien jaar.
Boek VII Hoofdstuk 14 Blz.514 Hij was achttien jaar koning tijdens het leven van Samu l, en na diens dood nog twee ntwintig jaar
Boek VII Hoofdstuk 1 Blz.515 Hij was daar al twee dagen, toen op de derde dag de man verscheen.
Boek VII Hoofdstuk 15 Blz.578 ...stierf hij op zeventigjarige leeftijd na zeven jaar en zes maanden koning te zijn geweest in Hebron en Drie ndertig jaar in Jeruzalem over het hele land.
Boek VIII Hoofdstuk 03 Blz.590 Salomo begon de bouw van de tempel in het vierde jaar van zijn regering, in de tweede maand..
Boek VIII Hoofdstuk 06 Blz.607 De vrouw nu die als koningin regeerde over Egypte en Ethiopi was door en door getraind in wijsheid.
Boek VIII Hoofdstuk 10 Blz.623 hij (Rehabeam) overkleed op zevenenveertigste jarige leeftijd, na een regering van zeventien jaar.
Boek VIII Hoofdstuk 11 Blz.627 Na een regering van twee ntwintig jaar kwam ook Jerobeam, de koning van de tien stammen te overlijden.
Boek VIII Hoofdstuk 13 Blz.634 Die periode van droogte wordt ook vermeld door Menander in zijn beschrijving van de verrichtingen van Ithobal, de koning van de Tyri rs. Hij schrijft het volgende Tijdens zijn regering was er een periode van droogte, van de maand Hyperberetaus tot aan die zelfde maand het jaar daarop....Hij was het die de stad Botrys stichtte Daarmee verwijst Menander in zijn Boek naar de droogte periode ten tijde van Achab (in diezelfde tijd was Ithobal namelijk koning van de Tyri rs)
Boek X Hoofdstuk 01 Blz.698 Hizkia, de koning van de twee stammen was in het veertiende jaar van zijn regering, toen de koning van de Assyriers - hij heette Sanherib - met een grote krijgsmacht tegen hem optrok.
Boek X Hoofdstuk 05 Blz.710 Jeremia woonde in Jeruzalem van het dertiende jaar van de regering van Josia tot het moment waarop de stad en de tempel werden verwoest.
Boek X Hoofdstuk 05 Blz.710 De koning van de Egyptenaren, die na de strijd was teruggekeerd, liet Joachaz bij zich komen, naar een stad genaamd Amatha
(die stad ligt in Syri bij zijn aankomst. Het koningschap gaf hij aan zijn oudere broer bij dezelfde vader, waarbij hij zijn naam veranderde, hij heette Eliakim en veranderde dat in Joakim. Het land legde hij een belasting op.
Boek X Hoofdstuk 06 Blz.711 hij was al vier jaar koning, toen de heerschappij over Babylon toeviel aan een man genaamd Nebukadnezar.
Boek X Hoofdstuk 06 Blz.711 Toen Nebukadnezar al in het vierde jaar van zijn regering was (het was het achtste Jaar van de regering van Jojakim over de Hebree rs) rukte de Babyloni rs met grote troepenmacht op tegen de Joden. Hij eiste, onder gelijktijdige dreiging met oorlog, dat Jojakim hem schatting zou betalen. Jojakim toonde zich onder de indruk van dat dreigement en in ruil voor vrede betaalde hij: hij droeg hem de belastingen af die hij voor een periode van drie jaar had opgelegd. In het derde jaar echter vernam hij dat de Egyptenaren een militaire operatie op touw zetten tegen de Babyloni rs Dat was voor hem een reden hem de belasting niet af te dragen.
Boek X Hoofdstuk 06 Blz.713 Drieduizend personen die hoog in aanzien stonden nam hij krijgsgevangen en voerde hij af naar Babylon. Onder hen bevond zich ook de profeet Ezechi l die toen nog een jonge knaap was. Zo kwam koning Jojakim aan zijn einde. Hij is zesendertig jaar oud geworden, en daarvan heeft hij elf jaar als koning geregeerd
Boek X Hoofdstuk 06 Blz.714 Dit had de volgende reden: het bleek dat de profeten het op alle punten in hun uitlatingen met elkaar overeen stemden, namelijk dat de stad ingenomen zou worden en dat Zedekia zelf gevangen genomen zou worden, maar Ezechi l week af van Jeremias doordat volgens hem Zedekia Babylon niet zou zien, terwijl Jeremia hem zei dat de Babylonische koning hem geboeid mee zou voeren.
Boek X Hoofdstuk 07 Blz.714 Acht jaar lang hield Zedekia zijn bondgenootschap met de Babyloni rs in stand. Toen zegde hij de afspraken die hij met hen gemaakt had op en verbond zich met de Egyptenaren. Hij hoopte dat hij door met het samen te gaan een einde zou kunnen maken aan de machtspositie van de de Babyloniers.
Boek X Hoofdstuk 08 Blz.720 Verslag vernietiging tempel De tempel werd in brand gestoken vijfhonderdzeventig jaar, zes maanden en tien dagen nadat hij was gebouwd. Er waren toen duizend twee zestig jaar, zes maanden en tien dagen verstreken sinds het volk uit Egypte was opgebroken. Gerekend naar de overstroming was er tot aan de verwoesting van de tempel in totaal een tijd verstreken van negentienhonderd zevenenvijftig jaar, zes maanden en tien dagen Sinds de geboorte van Adam waren er tot aan wat met de tempel gebeurde vierduizend vijfhonderd dertien, zes maanden en tien dagen verstreken.
Boek X Hoofdstuk 09 Blz.725 Vijf jaar na de verwoesting van Jeruzalem, in het drie ntwintigste jaar van de regering van Nebukadnezar, ondernam Nebukadnezar een militaire actie tegen Coele-Syri , en nadat hij het land bezet had, begon hij een oorlog tegen de Moabieten en de Ammonieten. Nadat hij die volken aan zich onderhorig had gemaakt, viel hij Egypte binnen met de bedoeling het te onderwerpen. Hij doodde de koning van dat moment, en benoemde iemand anders in zijn plaats, maakte de Joden in het land krijgsgevangene en deporteerde hen naar Babylon.
Boek X Hoofdstuk 09 Blz.726 Daardoor bleven heel Juda en Jeruzalem en de tempel verlaten, zeventig jaar lang. De totale periode die is verstreken vanaf de gevangenname van de Isra lieten tot aan de deportatie van de twee stammen bedraagt honderddertig jaar zes maanden en 10 dagen.
Boek X Hoofdstuk 10 Blz.731 De voornoemde periode van zijn verblijf in de wildernis had te maken met het feit dat niemand het in die zeven jaar gewaagd had zich van de macht meester te maken.
Boek X Hoofdstuk 11 Blz.732 Koning Nebukadnezar eindigde zijn leven na een regeerperiode van drie nveertigste jaar.
Boek X Hoofdstuk 11 Blz.734 waar hij schrijft dat die koning, ten tijde van het bewind van Ithobal over Tyrus, Tyrus dertien jaar lang heeft belegerd. Dat is wat over deze koning geschreven is door alle historici.
Boek X Hoofdstuk 11 Blz.733 Ook Diocles noemt die koning, in het tweede Boek van zijn geschiedenis van Perzi evenals Philostratus in zijn geschiedenis van India en in zijn geschiedenis van Phoenici , waar hij schrijft dat die koning ten tijde van het bewind van Ithobal over Tyrus, Tyrus dertien jaar lang heeft belegerd.
Boek X Hoofdstuk 11 Blz.734 Na de dood van Evil-Merodach, die achttien jaar heeft geregeerd.
Boek X Hoofdstuk 11 Blz.736 Belzasar was namelijk de koning onder wie, in het zeventiende jaar van zijn regering de inname van de stad Babylon plaatsvond.
Boek XI Hoofdstuk 01 Blz.743 In het eerste jaar van Cyrus, het zeventigste jaar gerekend Dat ons volk door het lot gedwongen werd uit zijn eigen land naar Babylon te verhuizen kreeg God medelijden met de gevangenschap en de rampspoed waarin die ongelukkigen terechtgekomen waren. En zoals hij hun door de profeet Jeremia voor de verwoesting van de stad had voorspeld dat hij hen, wanneer ze Nebukadnezar en zijn nakomelingen als slaven hadden gediend en die slavernij zeventig jaar hadden verdragen, zou terugvoeren naar het land van hun voorvaderen en dat zij de tempel opnieuw zouden bouwen en weer van hun vroegere welvaart zouden genieten...
Boek XI Hoofdstuk 06 Blz.779 En wel op de dertiende dag van de twaalfde maand, dat is de maand Adar, precies op die dag. God heeft deze dag namelijk gemaakt tot een dag van redding in plaats van een dag tot ondergang.
Boek XI Hoofdstuk 06 Blz.780 Ze doodden hem op de dertiende dag van de maand en maakten de volgende dag tot een feestdag. De joden in Susa kwamen eveneens bij elkaar en vierden op de veertiende en de volgende dag van diezelfde maand feest. Vandaar dat ook nu nog alle Joden in de bewoonde wereld die dagen feestvieren.
Boek XI Hoofdstuk 02 Blz.747 Cambyses stierf namelijk na een regering van zes jaar, waarin hij Egypte had onderworpen, na zijn terugkeer uit dat land stierf hij in Damascus.
Boek XI Hoofdstu 08 Blz.786 Toen hem het boek van Daniel werd getoond, waarin deze had verklaard dat iemand van de Grieken, het rijk van de Perzen zou vernietigen, geloofde hij dat hijzelf degene was die werd bedoeld.
Boek XI Hoofdstuk 06 Blz.779 En wel op de dertiende dag van de twaalfde maand, dat is de maand Adar, precies op die dag. God heeft deze dag namelijk gemaakt tot een dag van redding in plaats van een dag tot ondergang.
Boek XII Hoofdstuk 04 Blz.807 Hierna sloot Antiochus een vriendschapsverdrag met Ptolemaeus en gaf hem zijn dochter Cleopatra ten huwelijk . Als bruidschat schonk hij hem Coele-Syri , Samaria, Judea en Phoenici .
Boek XII Hoofdstuk 07 Blz.828 Dit alles geschiedde nu op dezelfde dag als waarop drie jaar eerder hun heilige eredienst werd omgevormd tot een ongewijd en profaan algemeen gebruik. De tempel was immers door toedoen van Antiochus in deze desolate toestand gebracht. en daarin was drie jaar lang geen verandering in gekomen.... Het was in het honderd vijfenveertigste jaar dat dit de tempel overkwam, op de vijfentwintigste dag van de maand Kislev.ongeveer december tijdens de honderd drie en vijftigste olympiade. Op dezelfde dag in het honderd achtenveertigste jaar tijdens de honderd vierenvijftigste olympiade werd de tempel gerestaureerd.
Boek XII Hoofdstuk 07 Blz.829 De desolate toestand van de tempel was volledig in overeenstemming met de profetie van Dani l, vierhonderd acht jaar eerder, die had onthuld dat de Macedoni rs de tempel zouden verwoesten.
Boek XII Hoofdstuk 09 Blz.834 Antiochus stierf in het honderd negenenveertigste jaar. Lysias maakte zijn dood aan het volk bekend en riep zijn zoon Antiochus tot koning uit - hij was namelijk zijn voogd - en gaf hem de naam Eupator.
Boek XII Hoofdstuk 09 Blz.834 Hij bracht het hele volk op de been en begon aan een krachtige belegering van het garnizoen. Dit alles vond plaats in het honderdvijftigste jaar van de Seleucidische dynastie.
Boek XII Hoofdstuk 09 Blz.837 Twaalf jaar was Menelaus (Onias) hogepriester geweest en al die tijd had hij zich misdadig en Goddeloos gedragen.
Boek XII Hoofdstuk 10 Blz.837 Ook namen ze koning Antiochus en Lysias gevangen en brachten hen levend naar hem toe. Op bevel van Demetrius werden zij onmiddellijk omgebracht Antiochus had slecht twee jaar geregeerd, zoals op een andere plaats al is vermeld.
Boek XII Hoofdstuk 09 Blz.836 Hun voedselvoorraad raakte echter uitgeput, omdat de hele oogst was opgegeten, en het land dat jaar niet werd bewerkt maar onbezaaid bleef, aangezien het het zevende jaar was.
Boek XII Hoofdstuk 11 Blz.843 Het hogepriesterschap had hij, toen hij stierf, drie jaar bekleed.
Boek XIII Hoofdstuk 07 Blz.874 Simon heerste in totaal acht jaar over de Joden.
Boek XIII Hoofdstuk 06 Blz.872 Simon die door het volk tot hogepriester was benoemd, bevrijdde in het eerste jaar dat hij hogepriester was het volk van de slavernij onder de Macedoni rs, zodat ze hun geen belasting meer hoefden te betalen. Het was in het honderd zeventigste jaar van het Syrische koninkrijk gerekend vanaf de tijd dat Seleucus, bijgenaamd Nicator, Syri bezette, dat de joden hun vrijheid herwonnen en vrijgesteld werden van het betalen van belastingen.
Boek XIII Hoofdstuk 06 Blz.872 Jonathan stierf als hogepriester. Vier jaar had hij de leiding over zijn volk gehad. Simon die door het volk tot hogepriester was benoemd, bevrijdde in het eerste jaar dat hij hogepriester was het volk van de slavernij onder de Macedoni rs, zodat ze hun geen belasting meer hoefden te betalen. Het was in het honderd zeventigste jaar van het Syrische koninkrijk, gerekend vanaf de tijd dat Seleucus, bijgenaamd Nicator, Syri bezette.
Boek XIII Hoofdstuk 07 Blz.874 Trypho vluchtte daarop vanuit Dora naar Apamea. Daar werd hij belegerd gevangengenomen en gedood. Hij was drie jaar koning geweest..... Simon heerste in totaal acht jaar over de Joden.
Boek XIII Hoofdstuk 08 Blz.875 Zo sleepte de belegering zich een tijdlang voort totdat het jaar aanbrak waarin de Joden gewoon zijn te rusten. Zoals ze namelijk iedere zevende dag als rustdag in acht nemen, zo doen ze dat ook met het zevende jaar. Antiochus die woedend was over wat hij van Simon had moeten incasseren, viel in het vierde jaar van zijn koningschap, het eerste jaar van Hyrcanus regering, dat is in de honderstweeenzestigde? olympiade Juda binnen.
Boek XIII Hoofdstuk 08 Blz.877 Op verzoek van de Jood Hyrcanus bleef hij daar twee volle dagen omwille van een traditioneel feest waarop het de Joden niet toegestaan was uit te marcheren. Deze woorden zijn niet gelogen, want het pinksterfeest viel juist op de dag na de sabbat,.....
Boek XIII Hoofdstuk 10 Blz.883 Hyrcanus wist de twisten echter binnen de perken te behouden en leidde hierna een gelukkig leven, Hij stierf na op de meest voortreffelijke wijze de staatszaken gedurende eenendertig jaar te hebben geregeerd.
Boek XIII Hoofdstuk 11 Blz.886 Nauwelijks had hij deze woorden gezegd, of hij stierf, na een jaar koning te zijn geweest.
Boek XIII Hoofdstuk 15 Blz.898 Na deze instructies aan zijn vrouw stierf hij na zevenentwintig jarig koningschap op negenenveertig jarige leeftijd.
Boek XIII Hoofdstuk 16 Blz.902 Korte tijd nadat ze dit had gezegd, stierf ze op vijfenzeventigjarige leeftijd. Negen jaar was ze koningin geweest.
Boek XIV Hoofdstuk 01 Blz.903 Zodra Hyrcanus de heerschappij had overgenomen, in het derde jaar van de honderd zevenenzeventigste olympiade, het jaar waarin het consulaat in Rome werd bekleed door Quintus Hortensius en QuintusMetellus bijgenaamd Creticus.
Boek XIV Hoofdstuk 04 Blz.912 Zelfs toen de stad werd ingenomen, op vastendag van de derde maand in de honderdnegentien zeventigste olympiade, tijdens het consulaat van Gaius Antonius en Marcus Tullis Ciceroa.
Boek XIV Hoofdstuk 04 Blz. 913 Hyrcanus wees hij aan als hogepriester..
Boek XIV Hoofdstuk 06 Blz.917 Na die lotgevallen werd Aristobulus opnieuw naar Rome gestuurd, waar hij in de gevangenis aan de ketting werd gelegd, hij is 3 jaar en 6 maanden koning geweest.
Boek XIV Hoofdstuk 11 Blz.942 En werd Caesar door de groep rond Cassius en Brutus in de senaat gedood nadat hij gedurende drie jaar en zes maanden de heerschappij had uitgeoefend.
Boek XIV Hoofdstuk 14 Blz.958 Hij wilde snel doorreizen naar Rome, ondanks het winter seizoen.
Boek XIV Hoofdstuk 14 Blz.960 Dit nu was de manier waarop hij het koningschap ontving, in de honderdvierentachtig te olympiade, tijdens het consulaat van Gnaeus domitius Calvinus in tweede termijn en van Gaius Asinius Pollio.
Boek XIV Hoofdstuk 15 Blz.970 Dat was in het derde jaar nadat hij in Rome tot koning was benoemd.
Boek XIV Hoofdstuk 16 Blz. 972 Het was namelijk sabbatsjaar. De eerste muur werd ingenomen na veertig dagen, de tweede na vijftien dagen
Boek XIV Hoofdstuk 16 Blz. 974 Herodes werd van zijn angst bevrijd, en zo kwam er na honderd zesentwintig jaar een einde aan de heerschappij van de dynastie van Asamonaeus.
Boek XV Hoofdstuk 01 Blz.975 Er kwam geen einde aan hun ellende, deels vanwege de hebzucht van de machthebber die gebrek had aan geld en het daarom van hen wegnam, deels omdat het zevende jaar, dat juist toen zijn einde naderde, hen dwong hun land onbebouwd te laten, aangezien het ons verboden is het land in dat jaar te zaaien.
Boek XV Hoofdstuk 01 Blz.978 Zo liet hij bijvoorbeeld, om te voorkomen dat een aanzienlijk persoon tot hogepriester van God werd benoemd, een onopvallende priester, Ananel geheten, uit Babylon komen en gaf hem het hogepriesterschap.
Boek XV Hoofdstuk 03 Blz.982 Toen namelijk de jonge Aristobulus- hij was zeventien jaar oud- volgens de wet opging naar het altaar om offers te volbrengen... op grond hiervan besloot Herodes zijn boze plan tegen de jongen ten uitvoer te brengen... toen de duisternis viel, duwden enkele vrienden van Herodes die daartoe opdracht hadden gekregen, de jongen die nog rond zwom naar beneden en hielden hem,alsof het een speeltje was, onder water. Maar ze lieten hem pas los nadat hij was gestikt.
Boek XV Hoofdstuk 05 Blz.990 De slag bij Actium werd namelijk spoedig verwacht en vond uiteindelijk plaats in de honderd zeven en tachtigste olympiade.
Boek XV Hoofdstuk 05 Blz.992 Het was in dezelfde tijd dat de slag bij Actium tussen Caesar en Antonius plaatsvond, in het zevende jaar van Herodes regering.
Boek XV Hoofdstuk 06 Blz.1000Dit nu was het levenseinde van Hyrcanus. In zijn leven had hij verschillende en wisselende spelingen van het lot ondervonden. Direct bij het begin van zijn regering van zijn moeder Alexandra was hij aangesteld als hogepriester van het Joodse volken had hij die functie negen jaar lang bekleed. Na de dood van zijn moeder was hij op de troon gekomen en was hij 3 maanden aan de macht geweest. Zijn broer Aristobulus had hem van de troon gestoten. Later werd hij door Pompeius weer op de troon geholpen. Hij kreeg al zijn functies terug en genoot er nog 40 jaar van.
Boek XV Hoofdstuk 09 Blz.1017 Nog in hetzelfde jaar, het dertiende jaar van Herodes regering, werd het land getroffen door zeer grote rampen, hetzij omdat god vertoornd was hetzij omdat een plaag nu eenmaal op gezette tijden komt. Eerst waren er langdurige droogte als gevolg waarvan het land onvruchtbaar werd en niet meer de gewassen voortbracht die gewoonlijk uit de aarde opschieten.... Toen nu de oogst van dat jaar verloren gegaan was...
Hij lette er eveneens op dat dat ze zonder al te grote risico de winter zouden doorkomen.. en gaf hij zaaigoed aan de steden in Syri ..ook dat leverde hem een niet gering voordeel op, omdat zijn vrijgevigheid op het juiste moment kwam voor een goede oogst, zodat er voor iedereen nu genoeg voedsel was
Boek XVII Hoofdstuk 05 Blz.1104 Toevallig was in die tijd Quintilius Varus in de Jeruzalem. Hij was gezonden om Saturnius als gouverneur van Syri op te volgen.
Boek XVII Hoofdstuk 06 Blz.1113 Toen hij de hoop op herstel- hij was nu ongeveer zeventig jaar oud - had opgegeven, verloor hij steeds meer zijn zelfbeheersing en trad hij de mensen bij alle gelegenheden tegemoet met een ongecontroleerde woede en bitterheid.
Boek XVII Hoofdstuk 06 Blz.1116 En hij legde uit tegen welke hoge kosten hij persoonlijk de tempel had gebouwd, terwijl de Hasmonee n in de honderdvijfentwintig jaar dat zij aan het bewind waren, niet bij machte waren geweest zoiets groots ter ere van God te verrichten. Herodes zette deze Matthias uit zijn priester functie. De andere Matthias, die deze opstand had ontketend, liet hij samen met een aantal van zijn volgelingen levend verbranden. In diezelfde nacht was er een maans verduistering.
Boek XVII Hoofdstuk 08 Blz.1120 Omdat zijn gemoedsstemming opnieuw was veranderd, bracht hij wederom veranderingen aan in zijn testament en benoemde hij Antipas, die hij als opvolger had aangewezen, tot Tetrarch van Galilea en Perea, en vermaakte hij zijn rijk aan Archela s .... Na deze wilsbeschikking te hebben opgesteld stierf hij, op de vijfde dag nadat hij Antipater had gedood. Hij had vierendertig jaar geregeerd, gerekend vanaf het moment dat hij Antigonus had laten ombrengen, en zevenendertig jaar sinds hij door de Romeinen als koning was aangesteld.
Boek XVII Hoofdstuk 08 Blz.1121 Archela s nam nu een rouwperiode van zeven dagen in acht uit eerbied voor zijn vader, zoals de gewoonte van het land voorschrijft.
Boek XVII Hoofdstuk 09 Blz.1124 Rond die tijd stond het feest voor de deur.... Dit feest staat bekend als het Pacha.
Boek XVIII Hoofdstuk 02 Blz.1150 Tijdens zijn bewind stierf Caesar, de tweede keizer van Rome. zijn regeerperiode heeft zevenenvijftig jaar en zes maanden en twee dagen geduurd. Gedurende veertien jaar daarvan heeft hij de macht gedeeld met Antonius . Hij is zevenenzeventig jaar geworden.
Boek XVIII Hoofdstuk 03 Blz.1155 In die tijd leefde Jezus, een wijs man, voor zover het geoorloofd is hem een man te noemen. Hij verrichtte namelijk daden die onmogelijk geacht werden, en hij was de leermeester van mensen die met vreugde de waarheid tot zich namen.
Boek XVIII Hoofdstuk 05 Blz.1263 Sommige Joden zagen in de ondergang van het leger van Herodes de hand van God, die zich terecht gewroken zou hebben voor de straf die Herodes had voltrokken aan Johannes bijgenaamd de doper. Herodes had deze Johannes namelijk gedood.
Boek XVIII Hoofdstuk 05 Blz.1178 Tiberius stierf een paar dagen na zijn benoeming van Gaius tot zijn opvolger. Zelf had hij Drie ntwintig jaar vijf maanden en drie dagen geregeerd.
Boek XX Hoofdstuk 10 Blz.1285 Na een periode van zeventig jaar in gevangenschap onder de Babyloniers bevrijdde Cyrus, de koning van de Perzen, de joden uit Babylon.
Boek XX Hoofdstuk 10 Blz.1286 Zijn eerste negen regeerjaren niet meegerekend had Hyrcanus gedurende vierentwintig jaar de leiding.
Boek XX Hoofdstuk 09 Blz.1280 Hij riep een vergadering van rechters bijeen en liet daar de broer van de Jezus die Christus genoemd wordt - die man heette Jacobus - alsmede enkelen anderen voorleiden. Hij beschuldigde hen ervan dat ze de wet hadden overtreden, en leverde hen uit om gestenigd te worden.
Boek XX Hoofdstuk 05 Blz.1267 In zijn ambtsperiode (Tiberius Julius Alexander) viel ook de grote hongersnood in Juda, die voor Koningin Helena aanleiding was geweest om voor enorme bedragen aan graan te kopen in Egypte en dat te verdelen onder de behoeftigen.
Boek XX Hoofdstuk 08 Blz. 1273 Claudius stierf na dertien jaar, acht maanden en twintig dagen te hebben geregeerd.
Boek XX Hoofdstuk 09 Blz. 1280 Hij riep een vergadering van rechters bijeen en liet daar de broer van de Jezus die Christus genoemd wordt - die man heette Jacobus - alsmede enkelen anderen voorleiden. Hij beschuldigde hen ervan dat ze de wet hadden overtreden, en leverde hen uit om gestenigd te worden.
Boek XX Hoofdstuk 10 Blz.1286 Het aantal hogepriesters vanaf de tijd van Herodes tot aan de dag dat Titus de tempel en de stad innam en in brand stak en verwoestte bedraagt in totaal achtentwintig, over een honderdzeven jaar.
Boek XX Hoofdstuk 11 Blz.1287 De oorlog begon dan ook in het tweede jaar van het stadhouderschap van Florus, in het twaalfde jaar van de regering van Nero.