2 Koningen 1:7 Daarop vroeg hij: ‘Hoe zag de man eruit die jullie tegemoetkwam en dat tegen jullie zei?’ 8 Ze zeiden tegen hem: ‘Het was een man met een haren mantel en een leren gordel om zijn middel.’ Meteen zei hij: ‘Het was de Tisbiet Elia.’
Maleachi 3:3 ‘Let op! Ik stuur mijn boodschapper, en hij zal een weg voor mij banen. Plotseling zal de ware Heer, die jullie zoeken, naar zijn tempel komen. En de boodschapper van het verbond zal komen, naar wie jullie verlangen. Hij zal beslist komen’, zegt Jehovah van de legermachten.
Maleachi 4:5 Vóór de komst van de grote en ontzagwekkende dag van Jehovah stuur ik jullie de profeet Elia.
Jesaja 40:3 In de woestijn roept een stem:‘Maak de weg van Jehovah vrij! Maak voor onze God een rechte hoofdweg door de wildernis.
Mattheüs 3:3 Hij was degene over wie de profeet Jesaja had gezegd: ‘In de woestijn roept een stem: “Maak de weg van Jehovah vrij! Maak zijn paden recht.”’ 4 Johannes droeg kleren van kameelhaar en had een leren gordel om zijn middel. Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing.
Johannes 1:19 Dit is het getuigenis dat Johannes gaf toen de Joden priesters en Levieten uit Jeruzalem naar hem toe stuurden om hem te vragen: ‘Wie ben je?’ 20 Hij ontweek de vraag niet en gaf openlijk toe: ‘Ik ben niet de Christus.’ 21 Toen vroegen ze hem: ‘Wie dan? Ben je Elia?’ Hij zei: ‘Die ben ik ook niet.’ ‘Ben je de Profeet?’ ‘Nee’, antwoordde hij. 22 Dus zeiden ze tegen hem: ‘Wie ben je? Vertel het ons zodat we een antwoord kunnen geven aan de mensen die ons hebben gestuurd. Wat heb je over jezelf te zeggen?’ 23 Hij zei: ‘Ik ben een stem van iemand die in de woestijn roept: “Maak de weg van Jehovah recht”, zoals de profeet Jesaja heeft gezegd.’
Mattheüs 16:13 Toen hij in het gebied van Cesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn discipelen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ 14 Ze zeiden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia en weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’
Mattheüs 17:10 De discipelen vroegen hem: ‘Waarom zeggen de schriftgeleerden eigenlijk dat Elia eerst moet komen?’ 11 Hij antwoordde: ‘Elia komt inderdaad en zal alles herstellen. 12 Maar ik zeg jullie dat Elia al gekomen is. Ze hebben hem alleen niet herkend en hebben met hem gedaan wat ze wilden. Zo zal ook de Mensenzoon door hun toedoen moeten lijden.’
Lukas 1:17 Bovendien zal hij voor hem uit gaan met de geest en de kracht van Elia om het hart van vaders tot kinderen terug te brengen en ongehoorzame mensen tot de praktische wijsheid van rechtvaardigen. Zo zal hij voor Jehovah een volk voorbereiden.’
Mattheüs 11:7 Toen ze vertrokken, begon Jezus tegen de menigte over Johannes te spreken: ‘Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar een rietstengel die heen en weer beweegt in de wind? 8 Waar zijn jullie dan naar gaan kijken? Naar iemand in kostbare kleding? Mensen met kostbare kleding vind je alleen in paleizen. 9 Waarom zijn jullie dan gegaan? Om een profeet te zien? Ja, zeg ik jullie, en veel meer dan een profeet. 10 Dit is degene over wie is geschreven: “Let op! Ik stuur mijn boodschapper voor je uit, die de weg voor je zal banen!” 11 Ik verzeker jullie: Onder degenen die uit een vrouw geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Toch is zelfs de kleinste in het Koninkrijk van de hemel groter dan hij. 12 Maar sinds de tijd van Johannes de Doper is het Koninkrijk van de hemel het doel waarnaar mensen streven, en degenen die doorzetten, slagen daarin. 13 Want de Profeten en de Wet hebben allemaal geprofeteerd tot aan Johannes, 14 en voor wie het wil aannemen: hij is “Elia die zou komen”. 15 Laat iedereen die oren heeft, goed luisteren.