armband, dolgraag, geweld, droeg, stad,
lentedag, voorbeeld, uitleg, vreemd, dagboek,
aardappel, middagmaal, boodschap, nogal, kindjes,
rugzak, voedsel, verzorgde, doodstil, vliegtuig
Denk aan de verlengingsregel:
om te weten of een woord of een woorddeel op een d of een t eindigt,
moet je het woord of het woorddeel langer maken.
Voorbeeld:
mand | want het meervoud is manden |
veldmuis (veld + muis) | want het meervoud van veld is velden |
tent | want het meervoud is tenten |
1. Vul een woord uit het pakket in.
Het
naar Madrid steeg op.
De directeur kocht een mooie
voor zijn knappe vrouw.
Hij prikte met zijn vork in de hete
.
Op kamp neem ik altijd een
mee.
2. Kies een woord dat past in de zin. Schrijf daarna de hele zin nog eens over.
droeg - zakgeld - blond - oorlog - kleedje - handschoenen
Ik draag liever een
in de zomer.
Zij heeft
haar.
Met
heb je geen koude vingers.
Ik krijg elke week
.
De dief
donkere kleren.
Ik hou van vrede, maar niet van
.
3. Sommige letters zijn verdwenen. Welke zijn het? Schrijf de woorden 2x.
voe*s*l -----
-
b*sb*an* -----
-
vr**gd* -----
-
v*ee*d -----
-
ond*rw*g -----
-
ku*kdr*og -----
-