Woordpakket 20 derde leerjaar (verdieping) © Johan Lagae

Vul de juiste oplossing in het 'venster' in.

Let goed op dat je correct typt.
De computer houdt ook rekening met spaties.
Gebruik als komma een echte komma.
aantal, kantoor, ongeveer, afspraak, koelkast,
schietkraam, boomstam, komaan, schoolfeest, daarop,
kurkdroog, vandoor, eenmaal, meestal, vliegveld,
waarmee, meekomen, meenemen, tweeling, zeehond.

Op het einde van een woord schrijf je de ee dubbel,
ook als dat woord een deel is van een ander woord:
mee, meedoen, twee, tweede

1. In elke zin staat een verkeerd woord. Vul in de zinnen eronder het juiste woord in.
Schrijf de zinnen opnieuw.

In de zomer gaat hij graag naar de sleepboot.
In de zomer gaat hij graag naar de .

Wil je ook dat hij zee?
Wil je ook dat hij ?

Duizend maal twee is meegaat.
Duizend maal twee is .

Daar vaart een grote schuurspons.
Daar vaart een grote .

Hij gebruikt graag een tweeduizend om te poetsen.
Hij gebruikt graag een om te poetsen.


2. Lees de woorden van boven naar beneden. Schrijf de juiste woorden op de stippellijn.

mtwmb
ewaeo
eeaes
hertd
elmbu
lieai
pneaf
egr
n


3. Zoek een rijmwoord. Kies uit: natuurramp, keukenkast, klopgeest, dagdromen, Beukenlaan, kaalkop

mop -----
mast -----
mast -----
beest -----
bomen -----
baan -----

4. Schrijf alle woorden uit het woordpakket met een m over.
aantal, kantoor, ongeveer, afspraak, koelkast,
schietkraam, boomstam, komaan, schoolfeest, daarop,
kurkdroog, vandoor, eenmaal, meestal, vliegveld,
waarmee, meekomen, meenemen, tweeling, zeehond.

, , , , , , ,