Woordpakket 21 derde leerjaar (verdieping) © Johan Lagae

Vul de juiste oplossing in het 'venster' in.

Let goed op dat je correct typt.
De computer houdt ook rekening met spaties.
Gebruik als komma een echte komma.
afscheid, eruit, keihard, gebruikt, allebei,
luisteren, schuilplaats, eieren, stofzuiger, kleinste,
augustus, eigenaar, gauw, meisje, klauwen,
eiland, snauwde, reizen, wenkbrauw, keizer

1. Vorm met de volgende letters een juist woord.
De eerste letter is gegeven. Schrijf daarna het woord nog eens volledig.

S P A A L U I C S H L T ----- s -
U N Z I E D D ----- d -
R C H A T U O V T A ----- v -
L I I E P N K P E----- p -

2. Vul volgende woorden in het verhaal in.
kleinste - afscheid - wenkbrauw - gebruikt - allebei - luisteren - augustus

De peuter werd getroost door zijn mama.
Zijn deed nog pijn.
De juf ijs om de pijn te verzachten.
Mama en de peuter vinden het moeilijk om te nemen.
Ja, in de klas moet kleine Adhemar naar de juf .
Maar ... in mag hij weer lekker op de trampoline springen.

3. Plak de lettergrepen aan elkaar en vorm het juiste woord.

en - bei - aard -----
tuin - vlin - der -----
vin - uit - ding -----
huis - ter - dok -----

4. Wat is het tegenovergestelde van deze woorden?

ingang -----
stiller -----
waarin -----
instappen -----
jongens -----
grotere -----