TVT5,v.t.2a. (basis) © Johan Lagae

Vul de juiste oplossing in het 'venster' in.

Let goed op dat je correct typt.
De computer houdt ook rekening met spaties.
Gebruik als komma een echte komma.
TVT,v.t. Hoe schrijf je werkwoorden.png
werkwoordschema verleden tijd
pv. met hoorbare -t, -d, -te, -de, -ten, den en met de stam op -t of -d
ww. met hoorbare -t die geen pv. zijn
termen kennen en gebruiken: ww. - nv. - pv. - ond. - enk. - mv. - t.t. - v.t. - stam - uitgang

1. Vul de persoonsvorm met klankverandering in.
Is er klankverandering, doe dan gewoon.

zitten ----------------------- Vroeger wij in het vierde leerjaar.
geven ---------------------- Oma me € 10 voor mijn verjaardag.
staan ----------------------- De wagen op de parking.
zwemmen ---------------- Ik wel tien lengtes zonder stoppen.
blijven ---------------------- Mijn zus drie dagen thuis omdat ze ziek was.
rijden ----------------------- De motor veel te snel.
bezoeken ----------------- Onze klas het Gravensteen in Gent.
vinden ---------------------- jij dat een moeilijke taak?

2. Vul de persoonsvorm zonder klankverandering in.

Is er geen klankverandering?
Hoor je -te of -ten, vervang dan door werken: noteer werkte of werkten.
Zo hoor je dat je -te of -ten bij de stam moet toevoegen.
Hoor je -de of -den, vervang dan door spelen: noteer speelde of speelden.
Zo hoor je dat je -de of -den bij de stam moet toevoegen.

infinitief --------- Vul de juiste pv. in. ---------------------------------- spelen/werken ---------- stam

pakken ---------- Zus pakte mijn snoepje. -------------------------- werkte ---------------------- pak
horen ------------ Opa mij niet. ----------------------- ---------
vluchten -------- Hij naar buiten. ------------------- -----------
antwoorden ---- Ik verkeerd. ----------------- ---------
wachten --------- Wij op een telefoontje ------- ---------
stoppen --------- de auto voor ons? ---------------- -----------
vertellen --------- De leidster een verhaaltje. -- ---------
starten ----------- Onze auto niet. ------------------- -----------

3. Maak de volgende oefeningen zonder de tussenstappen te noteren.
Maak de tussenstappen wel in je hoofd. Noteer na elke zin de stam

Persoonsvormen met klankverandering
laten ---------------- Ik gisteren een fles vallen.
worden ------------ Mijn moeder toen heel boos.
gaan ---------------- Vader om een nieuwe.
denken ------------ Ik dat hij ook kwaad zou zijn.

Persoonsvormen zonder klankverandering
lachen -------------- Ik me een bult.
praten -------------- Jochen over zijn hobby.
doden -------------- Onze poes een klein vogeltje.
proberen ---------- Emma de oefening te maken.

Nu door elkaar. Zet alles in de verleden tijd.
vertrekken ---------- Jullie veel te laat.
bellen ---------------- Het toen we nog wilden spelen.
landen --------------- De helikopter op het voetbalveld.
zuchten -------------- De kinderen omdat het zo moeilijk was.
schrijven ------------ Oom een brief vanuit Spanje.
binden --------------- je de hond goed vast?
redden -------------- De brandweerman de kinderen uit de brand.
zoeken -------------- Wij naar de schat.

4. Dit is een stuk uit een gedicht van Nannie Kuiper.
Schrijf de volledige zinnen eens in de verleden tijd.

Papa strijkt de schone was
mama maait het hoge gras
opa knutselt in de schuur
oma verft de vieze muur
en ik stop de pop in bad
zo doet iedereen wel wat!

Papa de schone was
mama het hoge gras
opa in de schuur
oma de vieze muur
en ik de pop in bad
zo iedereen wel wat!